Ik ben een wit snoepstokje, ik heb een rode band om me heen en ik vorm de letter J.
Ik heb vaak de vorm van een kleine kubus, mijn textuur kan zacht of korrelig zijn en mijn recept bevat altijd suiker en room, en soms noten.
Voordat het een toetje werd, brandde ik een paar dagen voor Kerstmis op een haardvuur, ik ben gemaakt van een biscuit bedekt met een praliné botercrème en ik ben gerold om me een cilindrische vorm te geven.
Ik ruik naar kaneel, gember, kruidnagel en gemalen nootmuskaat, ik heb een hoofd, twee armen en twee benen en ik ben heerlijk om te eten!
Ik bestond al in de tijd van kruistochten en ridders, ik bevat gekonfijt fruit en noten en ik ben een taart.
Ik ben heerlijk om je handen en buik mee te verwarmen, je kunt me afwerken met marsmallows en ik ben gemaakt van melkchocolade of pure chocolade.