Hoe goed ken jij je kerstlekkernijen?

Wat ben ik?

Ik ben een wit snoepstokje, ik heb een rode band om me heen en ik vorm de letter J.

Wat ben ik?

Ik heb vaak de vorm van een kleine kubus, mijn textuur kan zacht of korrelig zijn en mijn recept bevat altijd suiker en room, en soms noten.

Wat ben ik?

Voordat het een toetje werd, brandde ik een paar dagen voor Kerstmis op een haardvuur, ik ben gemaakt van een biscuit bedekt met een praliné botercrème en ik ben gerold om me een cilindrische vorm te geven.

Wat ben ik?

Ik ruik naar kaneel, gember, kruidnagel en gemalen nootmuskaat, ik heb een hoofd, twee armen en twee benen en ik ben heerlijk om te eten!

Wat ben ik?

Ik bestond al in de tijd van kruistochten en ridders, ik bevat gekonfijt fruit en noten en ik ben een taart.

Wat ben ik?

Ik ben heerlijk om je handen en buik mee te verwarmen, je kunt me afwerken met marsmallows en ik ben gemaakt van melkchocolade of pure chocolade.